TY - BOOK
T1 - STERK in het werk. Een kwalitatief onderzoek naar de adoptie van een programma gericht op het Stimuleren van Eigen Regie en Kwaliteit van leven (STERK) van nierpatiënten door zorgverleners
AU - Remmelink, J.T.
N1 - Relation: http://www.umcg.nl/
Rights: University of Groningen / University Medical Center Groningen
PY - 2013
Y1 - 2013
N2 - INLEIDING: STERK (STimuleren Eigen Regie en Kwaliteit van leven) is een zelfmanagementprogramma. voor patiënten met chronische nierschade. Het STERK-programma wordt in vier ziekenhuizen aangeboden, maar wordt - ondanks interesse van verschillende zorgverleners - (nog) erg beperkt in andere ziekenhuizen gebruikt. Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in de determinanten die een rol spelen bij de adoptie van het STERK-programma door zorgverleners in de nefrologische praktijk. De hoofdvraag luidt: Welke determinanten bevorderen of belemmeren de adoptie van het STERK-programma door zorgverleners in de nefrologische praktijk? In het onderzoek is gebruik gemaakt van de Diffusion of Innovations (DOI) theorie (Rogers, 2003). Deze theorie beschrijft vijf kenmerken van innovaties die de kans op adoptie vergroten: relatief voordeel (rv), inpasbaarheid (i), lage mate van complexiteit (c), mogelijkheid tot uitproberen en observeerbaarheid.
METHODE: Elf zorgverleners werkzaam binnen de nefrologie (respons 42%) hebben deelgenomen aan een semigestructureerd interview. Vier zorgverleners maken gebruik van het STERK-programma (STERK-zorgverleners) en zeven maken geen gebruik van het STERK-programma (niet-STERK-zorgverleners). De interviews zijn eerst getranscribeerd en vervolgens gecodeerd met deductief en inductief opgestelde codes.
RESULTATEN: STERK- en niet-STERK-zorgverleners beschrijven als positieve invloed op het gebruik van het STERK-programma: voordelen voor de patiënt (rv), verbeterde samenwerkingsrelatie tussen patiënt en zorgverleners (rv), de behoefte aan en het belang bij een zelfmanagementprogramma van de zorgverleners (i), overeenkomstige werkwijze (i) en dat het STERK-programma een kant-en-klaar programma is (c). STERK-zorgverleners benoemen behoefte aan en het belang (i) bij een zelfmanagementprogramma van (in)directe collega’s (nefrologische team en leidinggevenden). STERK- en niet-STERK-zorgverleners beschrijven negatieve invloed op het gebruik van het STERK-programma: tijdsinvestering (rv), financiële investering(rv), geen behoefte aan en geen vraag naar een zelfmanagementprogramma door de patiënt (i), en invloed van de overheid (i). STERK-zorgverleners beschrijven geen behoefte aan en geen belang bij een zelfmanagementprogramma van zorgverleners en hun (in)directe collega’s (i). Een keer wordt als belemmerend genoemd dat er (te)veel innovaties zijn waar zorgverleners zich mee bezig moeten houden.
CONCLUSIE: Het STERK-programma heeft niet altijd relatief voordeel en is niet altijd inpasbaar en dit heeft negatieve invloed op de adoptie van het STERK-programma. Het STERK-programma wordt niet als complex beschreven en dit is bevorderend voor de adoptie. Mogelijkheid tot uitproberen en observeerbaarheid worden niet genoemd als van invloed op de adoptie. Er wordt een determinant genoemd die niet uit de DOI-theorie komt. Niet-STERK-zorgverleners maken geen gebruik van het STERK-programma vanwege financiële middelen, de tijdsinvestering of gebrek aan behoefte aan en belang bij een zelfmanagementprogramma van patiënten en (in)directe collega’s en geen invloed van de overheid. De belangrijkste beperking van dit onderzoek is dat de respondentengroep in mindere mate representatief is voor de onderzoekspopulatie. Op basis van de conclusie zijn aanbevelingen gedaan om de adoptie van het STERK-programma te bevorderen.
AB - INLEIDING: STERK (STimuleren Eigen Regie en Kwaliteit van leven) is een zelfmanagementprogramma. voor patiënten met chronische nierschade. Het STERK-programma wordt in vier ziekenhuizen aangeboden, maar wordt - ondanks interesse van verschillende zorgverleners - (nog) erg beperkt in andere ziekenhuizen gebruikt. Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in de determinanten die een rol spelen bij de adoptie van het STERK-programma door zorgverleners in de nefrologische praktijk. De hoofdvraag luidt: Welke determinanten bevorderen of belemmeren de adoptie van het STERK-programma door zorgverleners in de nefrologische praktijk? In het onderzoek is gebruik gemaakt van de Diffusion of Innovations (DOI) theorie (Rogers, 2003). Deze theorie beschrijft vijf kenmerken van innovaties die de kans op adoptie vergroten: relatief voordeel (rv), inpasbaarheid (i), lage mate van complexiteit (c), mogelijkheid tot uitproberen en observeerbaarheid.
METHODE: Elf zorgverleners werkzaam binnen de nefrologie (respons 42%) hebben deelgenomen aan een semigestructureerd interview. Vier zorgverleners maken gebruik van het STERK-programma (STERK-zorgverleners) en zeven maken geen gebruik van het STERK-programma (niet-STERK-zorgverleners). De interviews zijn eerst getranscribeerd en vervolgens gecodeerd met deductief en inductief opgestelde codes.
RESULTATEN: STERK- en niet-STERK-zorgverleners beschrijven als positieve invloed op het gebruik van het STERK-programma: voordelen voor de patiënt (rv), verbeterde samenwerkingsrelatie tussen patiënt en zorgverleners (rv), de behoefte aan en het belang bij een zelfmanagementprogramma van de zorgverleners (i), overeenkomstige werkwijze (i) en dat het STERK-programma een kant-en-klaar programma is (c). STERK-zorgverleners benoemen behoefte aan en het belang (i) bij een zelfmanagementprogramma van (in)directe collega’s (nefrologische team en leidinggevenden). STERK- en niet-STERK-zorgverleners beschrijven negatieve invloed op het gebruik van het STERK-programma: tijdsinvestering (rv), financiële investering(rv), geen behoefte aan en geen vraag naar een zelfmanagementprogramma door de patiënt (i), en invloed van de overheid (i). STERK-zorgverleners beschrijven geen behoefte aan en geen belang bij een zelfmanagementprogramma van zorgverleners en hun (in)directe collega’s (i). Een keer wordt als belemmerend genoemd dat er (te)veel innovaties zijn waar zorgverleners zich mee bezig moeten houden.
CONCLUSIE: Het STERK-programma heeft niet altijd relatief voordeel en is niet altijd inpasbaar en dit heeft negatieve invloed op de adoptie van het STERK-programma. Het STERK-programma wordt niet als complex beschreven en dit is bevorderend voor de adoptie. Mogelijkheid tot uitproberen en observeerbaarheid worden niet genoemd als van invloed op de adoptie. Er wordt een determinant genoemd die niet uit de DOI-theorie komt. Niet-STERK-zorgverleners maken geen gebruik van het STERK-programma vanwege financiële middelen, de tijdsinvestering of gebrek aan behoefte aan en belang bij een zelfmanagementprogramma van patiënten en (in)directe collega’s en geen invloed van de overheid. De belangrijkste beperking van dit onderzoek is dat de respondentengroep in mindere mate representatief is voor de onderzoekspopulatie. Op basis van de conclusie zijn aanbevelingen gedaan om de adoptie van het STERK-programma te bevorderen.
M3 - Report
BT - STERK in het werk. Een kwalitatief onderzoek naar de adoptie van een programma gericht op het Stimuleren van Eigen Regie en Kwaliteit van leven (STERK) van nierpatiënten door zorgverleners
PB - s.n.
CY - Groningen
ER -