Abstract
Het gaat bij de doorwerking van een maatregel of anderszins lagere uitbetaling van de WW-uitkering om een door de besluitgever beoogd dagloonverlagend effect als gevolg van een handeling die of een nalaten dat in het verleden voor de toekomst niet meer kan worden hersteld en die of dat geen directe relatie heeft met het recht waarop aanspraak wordt
gemaakt, terwijl daardoor evenmin het beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen wordt verminderd of een goede naleving van de Wet WIA wordt bevorderd. Er is daarom sprake van leedtoevoeging.
Het verlagende effect op het dagloon als gevolg van de toepassing van artikel 16, vierde lid, van het Dagloonbesluit, wordt daarom aangemerkt als een criminal charge in de zin van artikel 6 van het EVRM.
gemaakt, terwijl daardoor evenmin het beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen wordt verminderd of een goede naleving van de Wet WIA wordt bevorderd. Er is daarom sprake van leedtoevoeging.
Het verlagende effect op het dagloon als gevolg van de toepassing van artikel 16, vierde lid, van het Dagloonbesluit, wordt daarom aangemerkt als een criminal charge in de zin van artikel 6 van het EVRM.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | AB 2016/303 |
Number of pages | 6 |
Journal | AB Rechtspraak Bestuursrecht |
Volume | 2016 |
Issue number | 32 |
Publication status | Published - 2016 |
Court cases
Court | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Date of judgement | 08/06/2016 |
ECLI ID | ECLI:NL:CRVB:2016:2146 |
Case number | 32 |
Keywords
- CASENOTECONV