Er zijn weinig onderwerpen dit jaar zoveel besproken als de opkomst van kunstmatige intelligentie (artificial intelligence, AI). De maatschappelijke reacties lopen uiteen van ‘veelbelovend’ en ‘revolutionair’ tot ‘eng’ en ‘oncontroleerbaar’. Ondanks de tweeledige publieke opinie is het gebruik van AI-software als ChatGPT, Midjourney en Bard in de maanden na de lancering geëxplodeerd. Met honderden miljoenen actieve gebruikers komt er geleidelijk ook meer aandacht voor de schaduwkant van deze technologische ontwikkeling. De massale berekeningen en computerkracht die nodig zijn voor het gebruik van AI vreten namelijk energie. Eén opdracht aan ChatGPT staat gelijk aan een uur lang een lamp laten branden. Naast deze zorgwekkende voetafdruk zijn er ook grote vragen rondom de werksituatie van de mensen die de AI ‘trainen’ en de omgang van de technologie met privacygevoelige informatie. Zijn deze zorgen terecht? In hoeverre is AI ethisch verantwoord te gebruiken? We vroegen het aan dr. Oskar Gstrein, assistent professor aan de Rijksuniversiteit Groningen, en Wessel Kouw, beleidsmedewerker i-besturing en duurzaamheid bij Chief Information Office-Rijk (CIO-Rijk).